SMARTLY MANUFACTURED TIMBER FRAME SAVES 65% CO2 VERSUS TRADITIONAL HOME
Mocht je de koolstofopslag in het blanke dennenhout ook in rekening brengen dan zijn houtskeletwoningen CO2-neutraal. “Maar ook zonder dat we dit in rekening mogen brengen, blijkt uit de Product Life Cycle Assessment die we hebben laten uitvoeren dat we op alle vlakken beter scoren dan een traditionele woning uit steen, cement en staal”, zegt Daan Peeters van Machiels Building Solutions. Gepubliceerd op 28.09.2023 Auteur Koen Lauwereyns, Bouwkroniek
Met cijfers en statistieken kan je alles bewijzen, beseft Peeters absoluut. “Hadden we dus de bedoeling gehad om wat commerciële peptalk rond te strooien, dan hadden we nog veel straffere cijfers kunnen publiceren. De studie die we bij Encon bestelden had echter louter tot doel om voor onszelf na te gaan waar we op vlak van koolstofuitstoot staan. In eerste instantie omdat we in de toekomst onze CO2-print willen reduceren maar ook omdat klanten als Landal, Roompot en Centerparcs hierover nu al maximale transparantie eisen. En we hebben daar hoegenaamd geen probleem mee.” Bouwkroniek: Hoe is de studie opgevat? “Het is een soort nulmeting waarin we de vergelijking maken met een klassiek gebouwde woning van 90m2. De gegevens van de koolstofprint van deze referentiewoning zijn uitvoerig wetenschappelijk gedocumenteerd. We zetten daarnaast eenzelfde prefabwoning die wij in houtskeletbouw optrekken. Let wel, we hebben alleen de fase vóór het gebruik van de woning en de end-of-life-fase in rekening gebracht, en dus niet het gebruik van de woning. We zijn er ook vanuit gegaan dat op het einde van de levenscyclus de woning integraal als afval behandeld zal worden.” Bouwkroniek: Waarom? Het is toch niet langer utopie dat in de recyclage en de upcycling veel ecologische winst te halen valt. “Dat klopt, in de realiteit zal de woning op het einde van de levensfase ook worden gerecycleerd en maximaal worden ingezet als secundaire grondstof. De reden waarom we uit zijn gegaan van afval, is omdat dit in de referentiestudie ook het geval is. Het was voor ons belangrijk om een objectief vergelijk te kunnen maken. In de realiteit zouden we dus nog veel beter scoren en is dit resultaat een conservatieve benadering. Ook traditionele bouwmaterialen zullen in de realiteit maximaal worden herbruikt op het einde van hun leven, dus daar zouden we geen groot verschil maken”. “Waar wel een verschil kunnen maken is in de CO2-uitstoot in het transport en de productie van bouwmaterialen, de constructie en de end-of-life, voor en na de exploitatie dus. De referentiestudie van de traditionele woning, waar we ons aan spiegelen, laat de recyclagefase echter buiten beschouwing en dus hebben we dat ook gedaan. We wilden appelen met appelen vergelijken en kozen dus ook voor deze conservatieve benadering.” Bouwkroniek: Wat zijn de belangrijkste bevindingen? “Dat onze houtskeletbouw inzake CO2-impact op elk vlak – buiten- en binnenwanden, daken en vloeren – significant beter scoort dan de traditionele woningbouw. Voor beide bouwtechnieken weegt de CO2-druk van de productie/bouw en het upstream transport van materialen het zwaarste door.” “Vergelijken met de traditionele bouw is interessant maar nog interessanter is het om vast te stellen dat 60% van de CO2-impact voor het produceren van houtskeletten voor rekening is van de glaswolisolatie die we gebruiken. We hebben daar destijds voor gekozen omdat het prijs-kwaliteit de beste optie was. Op basis van de Encon-studie hebben we echter al beslist om over te schakelen op biobased isolatieproducten zoals cellulose of houtvezel. Daarmee kunnen we onze koolstofprint nog aanzienlijk laten dalen, zodat een houtskeletwoning 73% minder CO2-equivalent per m2 zal uitstoten dan een referentiewoning die traditioneel gebouwd is. Dat is interessant voor bijvoorbeeld projectontwikkelaars, een deel van onze klanten, die ook meer en meer rekening moeten houden met ecologische duurzaamheid.” Bouwkroniek: Ook de koolstofopslag in het hout is in de studie niet in rekening gebracht. “Elke kilogram hout, stockeert een halve kilo koolstof. Mochten we dit mogen meetellen in de berekeningen van onze voetafdruk, dan zijn we CO2-neutraal. Dat mag voorlopig echter niet omdat de oorsprong van het hout, ook al werken we uitsluitend met gecertifieerd hout, niet 100% te achterhalen is. Het is ook niet altijd duidelijk wat er tijdens de recyclagefase gebeurt. Het is meteen een pleidooi om verder te werken aan de uitbouw van een goed georganiseerde circulaire economie. Voor ons is het een signaal dat we moeten blijven vernieuwen en onderzoeken hoe we beter kunnen worden. En dus zal het zeker niet de laatste studie zijn die we bestellen. We willen ons echter niet meer focussen op vergelijkingen met de traditionele bouwsector maar op studies die onze processen kunnen verbeteren.” Bouwkroniek: Omdat de concurrentie sowieso niet bij te halen is? “Houtskeletbouw is momenteel goed voor ongeveer 2% van de markt. Dat is bescheiden. Het is echter geen kwestie van het een of het ander. Beide bouwtechnieken zullen naast elkaar blijven bestaan. Er zijn nu eenmaal projecten waarvoor geen beter alternatief bestaat dan steen, staal en beton. Voor al dan niet geschakelde gezinswoningen tot een viertal bouwlagen en voor modulaire appartementsbouwen hebben wij echter wel een heel goed alternatief. Dat bovendien goedkoper is.” Bouwkroniek: Hoe komt dat? “Door de energiecrisis is de kostprijs van de basismaterialen toegenomen en die impact is veel groter voor traditionele bouwmaterialen. Bovendien hebben we bij Machiels een schaalvoordeel door deze industriële productiemethode. Er rollen bij ons dagelijks vier huizen van de band.” “Er zal sensibilisatie nodig blijven om mensen van onze manier van bouwen te overtuigen maar de roep om betaalbare woningen klinkt zodanig luid dat het misschien wel gemakkelijker zal gaan dan een paar jaar geleden gedacht. Ik verwacht geen bruuske shift naar houtskeletbouw maar mocht er een CO2-taks komen, dan zal er toch op zijn minst een schokgolfje volgen in bijvoorbeeld de projectwoningbouw. Ik ben er trouwens niet van overtuigd dat jonge mensen zullen blijven zweren bij traditionele bouwmethodes. Net zoals ze ook niet meer standaard verlangen naar een bedrijfswagen. Het zou wel eens kunnen dat ze binnekort niet langer meer een baksteen maar een houten balk in de maag hebben.”